TERUG NAAR START

been Massijf, 't welck nu oock onder haer afkomt, doch door de veranderinghe der Secte, terwijle sy Heydenen waren, sneden de Vrouwen het hayr op een Kam af, dan nu laten het mede lanck wassen, ende bindent op de maniere der Maleysche Vrouwen, de Slavinnen die men achter strate het water siet dragen, hebben het boven lijf met de borsten gantsch bloot, ende dragen een Broeck, die haer tot den navel komt; als sy haer wasschen, staen sy moeder naeckt, de Mans soo wel als de Vrouwen, by de waterputten, d'welck ick noch in geen plaetsen van Indien ghesien en heb, als hier. Hare Huysen staen ontrent 1½ vadem vander aerden op staken, overmits den langdurigen regen, dier inde Maenden van November, December, tot Februari ende Maert valt die den Westen, ende N.W.windt alsdan mede brenght, in welcken tijdt het aldaer voor de Schepen quat leggen is, doch principael om datter geen bequaeme plaetse, noch ghelegenheyt van Prauwen is, om den Rijs te schepen. Den Coninck van Tello die (hoewel daer veel Coningen zijn) aldaer meest ontsien wordt, is een blanckachtigh Man, van ontrent 40 jaer out, hy is seer industrieus, d'welck hy bewijst in 't maecken van sijne Huysen, ende Fusten, anders Corrocorren; die soo groot, ende net ghemaeckt zijn, dat alle onse Timmerlieden, die der gheweest hebben, affirmeren, datter geen Meesters in ons lant zijn, diese in dier voegen souden konnen naer maecken. Is oock een vande Politijckste die in dese landen mach wesen, d'welck hy betoont in sijne Regeringen; Heeft sijne Ondersaten in grooter subjectie; oock den Adel, ende andere Personen, dat mede Coningen zijn, die hy door sijn minnelijcke concersatie soo tot hem weet te trecken, dat sy hem beminnen als Vader, als den Coninck van Batsergoa (die hooger van Adel is als hy) ons selve seyde, dat hy hem voor Vader hielt, overmits den goeden raet die hy van hem dagelijcx bequam. Hy bewijst dat hy met een vernuftich verstant begaeft is, aen diversche discoursen, die sy met hem hadden, waer in haer dickwils verwonderen. Het gheheele landt door in alle Steden, ende Vlecken heeft hy schoonen Schuren, ghestadigh vol Rijs die niet geledight worden om te verkoopen, tot dat het nieu ghewas in is, om door eenigh ontijdigh Iaer geen gebreck te lijden. Hy doet groote neerstigheyt om trafficque in sijn landt te krijgen, tot welck eynde hy express eenen Agent in Banda hout, die hy alleIaers versiet met Rijs, Kleetjens, ende alles wes daer getrocken is, om soo veel Folie in sijn landt te krijgen, als mogelijck is, en alsoo eenige Kooplieden t'hemwaerts te locken; is ook machtigh groot partyen te doen opkoopen, weet oock

TERUG NAAR START