Christiaan van Solt, Knopenmaker
Geboorte
Christiaan van Solt
, zoon van Egidius Guilelmus/Gillis Wilhelmi [Wilhelmus/Willem] van Solt/Soldt en Margarita [Maria] Buijs. Hij is gedoopt op 22 juni 1733 in Nijmegen in de RK Kerk Predikheren [RBS 1226/10].Huwelijk en kinderen
Christiaan trouwde op 7 mei 1758 in Amsterdam Stadhuis [DTB 957 p.358] met Maria Hermans [Maria] Nolte, nadat zij op 14 april 1758 in Amsterdam in ondertrouw zijn gegaan [DTB 736 p.79].
Tekst: "Christian van Solt van Nimwegen, Rooms, oud 25 jaren, uit kijserrijk, ouders dood, geassisteert met zijn Suster Diena van Solt & Maria Nolte van Alh., Rooms, oud 21 jaren, in de barne Steeg, geassisteert met haar vader, harmanus Nolte." NB. De akte is door geen van beiden met naam ondertekend, wat er op wijst dat zij niet konden schrijven. Het Keizerrijk is gelegen tussen de Nieuwe Zijdsvoorburgwal en de Spuistraat bij de Paleisstraat. De Barndesteeg is gelegen van de Nieuwmarkt naar de Oude Zijds Achterburgwal.
Maria Nolte
is gedoopt op 11 juli 1738 in Amsterdam Oude Kerk [DTB 22 p.163]als dochter van Harmanus Nolten en Maria Fontijn. Maria is overleden op 14 juni 1811, 72 jaar oud. Zij is begraven op 18 juni 1811 te Amsterdam Heiligeweg & Leidse Kerkhof [DTB 1248/24].
Voor de kinderen van Christiaan en Maria wordt naar hun eigen kaarten verwezen.
Christiaan vernoemt zijn oudste zoon naar zijn vader. Hoewel het overlijden van Willem nog niet is gevonden, moet hij zijn overleden vóór 1764, want dan wordt zijn broer geboren die ook Willem wordt genoemd. Het was gebruikelijk dat wanneer kinderen vernoemd waren naar grootouders – in dit geval vader's vader – en kwamen te overlijden dat dan de daarna geborene de vernoeming voortzette. De derde zoon wordt naar schoonvader vernoemd. De vernoemingen van de dochters zijn minder volgens de regels.
Overlijden
Christiaan is overleden op 7 mei 1826 om 17:00 in Amsterdam, 92 jaar oud [Register 4 folio 111v]. Van het overlijden is aangifte gedaan op 8 mei 1826. De aangifte is gedaan door zijn zoon, Pieter, en schoonzoon, Jacobus Nolet.
Bij zijn overlijden woont Christiaan in de Amstelstaat 11. Hij heeft geen bezittingen of minderjarige kinderen nagelaten. Interessant is dat in de toen opgezette Burgerlijke Stand niet geregistreerd is dat Christiaan in Nijmegen is geboren, terwijl wel de ondertrouwakte bij de gemeente aanwezig is
.Turbulente periode
Precies is niet meer na te gaan, maar Christiaan is begin 50-er jaren in de 18e eeuw met zijn [half]zusters naar Amsterdam gekomen. In de archieven is niet terug te vinden dat zijn vader of diens 2e echtgenote ook is meegekomen. Wellicht was het gezin toen al verweesd. Zij woonden in het Keizerrijk in een pand van de Huiszittenmeesters op de Nieuwe Zijde. Huiszittenmeesters zorgden er van oudsher voor dat armen, waaronder nieuwe ingezetenen zouden kunnen behoren, huisvesting en enig levensonderhoud kregen. Huiszittenmeesters ondersteunden ook 'behoeftige' poorters, maar het is onduidelijk of Christiaan ook daartoe behoorde. Op de van hem bekende adressen, in 1777 Jan de Vriessteeg, in 1783 St. Pietersstraat bij de Breestraat en bij zijn overlijden in 1826 Amstelstraat 11, zijn geen panden van de huiszittenmeesters en dus zullen het wel zelfstandige huur- of koophuizen zijn. De tweede helft van de 18e eeuw was Amsterdam economisch niet in goeden doen met sterk toenemende werkeloosheid. Er was een overvloed aan kapitaal in Holland, maar de renteniers investeerden liever in het buitenland dan in eigen land. In 1758 was volgens de geruchten een derde van de aandelen van de Bank of England, de East-India Company en de South Sea Company in handen van Hollandse renteniers. Bekend is eveneens dat vanuit Holland de opbouw van de Verenigde Staten is gefinancierd.
Christiaan was getuige van de opkomst van de patriottenbeweging, die op 21 april 1787 negen leden van de Amsterdamse Vroedschap tot aftreden dwongen, van de aftakeling van de Republiek tot 1795, de Franse tijd van 1795-1815 en de vestiging van de Oranjemonarchie. Kortom een heel turbulente tijd. Hij zal niet veel hebben meegekregen van de "Staatsregeling voor het Bataafsche Volk" uit 1798, de meest democratische grondwet in Nederland tot nu toe.
Beroep
Christiaan was knopenmaker. Knopenmakers waren ingedeeld bij het gilde van de Kleermakers. Na zijn huwelijk werd hij in 1759 'poorter' van Amsterdam.
Een poorter is een burger die toegang heeft tot de privileges en voorrechten van de stad. In de poorterboeken onderscheidde men drie soorten poorters. Ten eerste de ingeboren poorters, dat wil zeggen de kinderen van poorters. Ten tweede de behuwde poorters: de mannen die van elders kwamen en met een poorterdochter trouwden. En ten derde de gekochte poorters: personen die van buiten de stad kwamen en het poorterschap moesten kopen. Men was daartoe vaak verplicht. Om lid van een gilde te kunnen worden, moest men namelijk poorter zijn. Slechts enkele ambachten stonden buiten gildenverband. Rond het midden van de zeventiende eeuw bedroegen de kosten van het poorterschap niet minder dan vijftig gulden. Aangezien velen dat bedrag niet konden opbrengen, werd in 1668 toegestaan dat men zonder poorter te zijn een ambacht mocht uitoefenen. Nadat de eed aan de stad was afgelegd en 28 stuivers waren betaald, werd een ingezetencedel [klein poortercedel] afgegeven.
In het register van behuwde en ingeboren poorters staat:
Zoals uit de ondertrouwakte van 1758 en de huwelijkstoestemming uit 1811 bleek, konden Christiaan noch Maria lezen of schrijven. Daarom is de familienaam van Solt geschreven zoals die uitgesproken – in Zuid-Nederlands accent? - door de betreffende klerk werd gehoord. Hier staat het als van Zolt, in de geboorteakten van zijn kinderen komen naast Solt, ook Selt, Zalt en Zolt voor. Schoonvader Hermanus Nolte was als sleper ook poorter en daarom werd Christiaan, getrouwd met een poorterdochter, ingeschreven in het alfabetische register onder de 'S':
Tekst: Cristiaan van Zolt, van Nimwegen, Knopenmaker, heeft verworven als getrouwt hebbende Maria Nolte, dogter van hermanus Nolte, sleper en poorter alhier.
Geschiedenis van de knoop
Bronnen
Tekst van het Gemeentearchief Amsterdam, toegang 5033, pagina 1 en inventarisnummer 41.
TERUG NAAR START